Bach en Van Wassenaer

  • 7 oktober 2016 - 17:00

  • Lutherse Kerk Den Haag

  • Slider bov 15 16

Beschrijving

Ter gelegenheid van het Van Wassenaer-jubileumjaar brengt het barokorkest van het Utrechtse Conservatorium o.l.v. Antoinette Lohmann in het eerste concert in de serie Bach op Vrijdag, het Van Wassenaer Concerto Armonico III.
Op het programma staan ook twee Bach cantates, de prachtige solocantate Widerstehe doch der Sünde (BWV 54) en Bekennen will ich seinen Namen, (BWV 200) maar ook een verassing! Suite Pulcinella: een reconstructie op basis van de oorspronkelijke composities van Gallo, Pergolesi en Van Wassenaer.

 

Programma

Bach & Van Wassenaer

Graaf Unico Wilhelm van Wassenaer (1692 - 1766)
- Concerto Armonico III
- Grave, Sostenuto - Da Capella, Presto - Largo andante - Vivace

Johann Sebastian Bach (1685 - 1750):
- Cantate BWV 54: Widerstehe doch der Sünde (1714?)
- Cantate BWV 200 (fragment): Bekennen will ich seinen Namen (na 1735)
 
Suite Pulcinella: een reconstructie op basis van de oorspronkelijke composities:
1. Domenico Gallo (details onbekend, midden 18de eeuw)

Uit Twelve sonatas for Two Violins and Bass or an Orchestra: Sonate 1, deel 1: moderato
2. Giovanni Battista Pergolesi (1710 - 1736)
 
Uit Lo Frato 'nnamorato: menuet (aria), akte 1, scène 2
 
3. G.B. Pergolesi
Uit Il Flaminio: Canzonetta Mentre l'erbetta pasce l'agnella
 
4. D. Gallo
Sonate 2, deel 1: presto, deel 3: presto
 
5. D. Gallo
Sonate VIII, deel 1
 
6. G.B. Pergolesi
Uit Lo Frato 'nnamorato: aria, akte 1, scène 17
 
7. G.B. Pergolesi
Uit Cantate 2: Luce degli occhi miei, aria: Contento forse vivere
 
8. D. Gallo
Sonate III, deel 3: Allegro
 
9. G.B. Pergolesi
Uit Il Flaminio: akte 1, scène 5 (aria)
 
10. G.B. Pergolesi
Uit Lo Frato 'nnamorato: akte 2, scène 7 (canzona)
 
11. Carlo Ignazio Monza (laat 17de eeuw - 1739)
Uit Pièces modernes pour le clavecin: Suite 3, Gavotte
 
12. D. Gallo
Sonate VII, deel 3: Allegro
 
13. Unico Wilhelm van Wassenaer (1692 - 1766)
Uit Concerto Armonico II: Allegro moderato
 
14. G.B. Pergolesi
Uit de sinfonia voor cello en continuo: presto
 
15. D. Gallo
Sonate XII, deel 3: presto
 
Bach & Van Wassenaer
 
Graaf Unico Wilhelm van Wassenaer werd geboren op kasteel Twickel bij Delden. De familie Van Wassenaer was een invloedrijke adellijke familie, die deels in Den Haag, deels op kasteel Twickel resideerde. Unico Wilhelm studeerde vermoedelijk klavecimbel en orgel bij Quirinus van Blankenburg in Den Haag; waarschijnlijk speelde hij ook viool. Hij was goed bevriend met de eveneens in Den Haag woonachtige graaf Willem Bentinck, met wie hij huisconcerten organiseerde. Bij deze concerten speelde Carlo Ricciotti de eerste viool, als leider van het “Concertgezelschap” dat zij hadden opgericht.
 
Van Wassenaer componeerde zijn VI Concerti Armonici voor deze gelegenheden. Ze werden in 1740 in Den Haag uitgegeven door Ricciotti en opgedragen aan Bentinck. De naam van de componist werd op deze uitgave niet vermeld. In het voorwoord wordt Bentinck gevraagd de betreffende concerti van een 'illustere hand' te accepteren. (Illuster betekende in die tijd vooral 'verlicht', of 'van aanzien'). Een Engelse heruitgave vermeldde Ricciotti als componist; op een ander, vroeg 19de-eeuws manuscript werd Händel als componist genoemd, maar in hetzelfde handschrift werd de naam Pergolesi daaroverheen geplakt. Van dit afschrift zijn vermoedelijk talloze andere kopieën gemaakt. Literaire en muzikale creaties waren in die tijd nog niet wettelijk beschermd; men kon naar hartelust kopiëren en muziek uitbrengen onder een andere, meestal bekendere naam, om de verkoopcijfers op te drijven. Een advertentie in de Haagsche Courant van 1749 voor een concert waar een aantal van de concerti zou worden uitgevoerd, vermeldde dat ze waren uitgegeven door Ricciotti en noemde de componist een voornaam man, maar ook hier zonder diens naam noemen.
 
Met de vondst van een handgeschreven partituur op Kasteel Twickel, in Unico Wilhelm's bibliotheek, kon in 1979 eindelijk worden vastgesteld dat Van Wassenaer de componist was. In het voorwoord spreekt hij van 'mes concerts', gecomponeerd tussen 1725 en 1740, uitgegeven door Ricciotti en uitgevoerd in Den Haag, en beschrijft hij dat het eigenlijk tegen zijn wens was dat deze concerti werden uitgegeven, daar hij ze zelf te middelmatig vond en de tijd niet had verbeteringen aan te brengen. Hij stemde er uiteindelijk in toe, mits zijn naam niet op de uitgave zou verschijnen.
 
Welke rol van Wassenaer zelf in de uitvoeringen speelde, is onduidelijk; in elk geval speelde Ricciotti de eerste viool. Compositorisch zijn de concerti zeker niet middelmatig, een aantal delen is zelfs canonisch zeer gecompliceerd. Het idioom is eigen en vindingrijk. Het enige probleem is de bezetting: met vier viool-, een altviool-, een cello- en basso continuo-partij is de partituur erg dicht geschreven en zitten de partijen in register dicht op elkaar, wat het moeilijk maakt transparantie in de uitvoering aan te brengen.
 
Hoewel Van Wassenaer vermoedelijk meer heeft gecomponeerd, zijn naast de Concerti Armonici alleen een Laudate Dominum en drie sonates voor blokfluit uit 1718 bewaard gebleven.
 
Antoinette Lohmann
 
De cantate Widerstehe doch die Sünde (BWV 54) van Johann Sebastian Bach dateert van 1714 en dus uit de jaren te Weimar. Gewoonlijk maakte hij hier gebruik van de teksten van de hofdichter Salomon Franck, in dit geval gaf hij de voorkeur aan Georg Christian Lehms, als dichter verbonden aan het hof te Darmstadt. Lehms publiceerde enkele cantate-jaargangen, oorspronkelijk geschreven voor het hof, maar bij de uitgave denkend aan de vele componisten van kerkmuziek in het Lutherse Duitsland. Bach raadpleegde een bundel bedoeld voor de namiddagdienst en dit is te merken aan het karakter. In tegenstelling tot de bijbelteksten en bij gelegenheid koralen voor de zondagochtend, het belangrijkste liturgische moment van de dag, hebben die voor de namiddag de meer poëtische toon van het Duitse geestelijke madrigaal. Met dit ruimere denken van het hof loopt Bach vooruit op het type cantate dat hij zich later in Leipzig zou veroorloven en waarmee hij niet zelden inging tegen de rechtzinnigheid van het orthodoxe denken van het kerkbestuur.
 
Het thema is eenvoudig : het waarschuwt voor een "zondig leven". Bach verbindt twee aria's uitsluitend door een recitatief. In de eerste aria zijn de verlokkingen van zonde duidelijk afgeschilderd. Het recitatief verduidelijkt dat de kunst van het zondigen slechts een lege huls is, een opnieuw gepleisterd graf, die zich uiteindelijk alleen maar als een scherp zwaard door lichaam en ziel kan boren. De slotaria beschrijft dat degene die er in slaagt zich devoot tegen de zonde te verzetten uiteindelijk van de zonde los kan komen. Ook de lage ligging voor de altus verbeeldt de te voeren strijd.
 
De voor een gelijksoortige bezetting geschreven aria Bekennen will ich seinen Namen (BWV 200) maakte mogelijk deel uit van een groter geheel, een nu verdwenen cantate uit de jaren na 1735, al wordt ook wel aangenomen dat het hier gaat om een bewerking van een aria uit een passieoratorium van Gottfried Heinrich Stölzel, door Bach uitgevoerd in 1734. De toonsoort, E groot, ook wel gezien de meest heldere toonsoort, geassocieerd met de kleur geel, vertoont het Lebenslicht.
 
Dick van den Hul / Antoinette Lohmann
 
Igor Stravinsky (1882-1971) creëerde de muziek voor diens ballet Pulcinella in samenwerking met de Spaanse schilder Pablo Picasso (1881 - 1973) de Russische choreograaf Léonide Massine (1895 - 1979) en de Russische impresario Sergei Dhiagilev (1872 - 1929). In 1929/21 onmoetten zij elkaar regelmatig in Londen of Parijs, afhankelijk van het productieschema van het Ballet Russes, ter wederzijdse inspiratie. Massine was reeds in 1914 geïntrigeerd geraakt door een voorstelling van een van de typische commedia dell'arte klassiekers, Pulcinella, uitgevoerd door een openlucht marionettentheater. In 1917 ontdekte hij een manuscript, Les quatre Polichinelles semblabes (de vier identitieke Pulcinella's, waarvoor Dhiagilev al in 1918, toen hij in Londen verbleef, muziek  begon te verzamelen. Stravinsky was er toen echter nog niet bij betrokken, oorspronkelijk was het zelfs de bedoeling dat Manuel de Falla de muziek zou componeren, maar deze wees het aanbod in 1919 af. Uiteindelijk kreeg Stravinsky de opdracht aangeboden.
 
Hoewel sommige bronnen vermelden dat Stravinsky aanvankelijk niet erg gecharmeerd was van het idee werken van andere componisten te moeten gebruiken, maar van gedachten veranderde toen hij de partituren had gezien, schreef hij zelf dat het idee hem enorm aansprak, daar hij altijd erg gecharmeerd was geweest van Pergolesi's Napolitaanse muziek met haar volkse karakter en Spaanse [?] exotisme. Hij componeerde zelfs in de afschriften die hij van Dhiagilev's kopieën had ontvangen (zie bijlage). Aan de kopieën van Dhiagilev kunnen de meeste 21e eeuwse uitgaven die Urtext pretenderen te zijn een puntje zuigen: minutieus kopieerde hij partituren en partijen, waarvan de meesten zich in  het British Museum bevonden. Verschillen tussen partijen liet hij voor wat ze waren, foute noten nam hij over. Wat hij echter niet wist was dat de meeste werken die hij kopieerde weliswaar aan Pergolesi waren toegeschreven, maar niet werkelijk van Pergolesi waren. Pas in de loop van de 20e eeuw zijn de oorspronkelijke werken herontdekt.
 
De Pulcinella Suite die wij vanmiddag uitvoeren is gebaseerd op de oorspronkelijke composities die aan Stravinsky's ballet Pulcinella ten grondslag lagen. U zult de melodieën herkennen die Stravinsky gebruikte voor zijn bewerking, maar dan niet in Stravinsky's neoclassicistisch, modernistisch idioom met zijn heterogene klankkleuren, maar in het oorspronkelijke achttiende eeuwse idioom vol homogene kleuren. Een enkel deel hebben we weg moeten laten omdat we de oorspronkelijke partituren niet gevonden hebben of de fragmenten te kort waren. Evenals Stravinsky, die voor een fragmentarische opzet koos, zullen wij niet altijd de complete delen ten gehore brengen, maar vooral de bekende melodieën.
 
U hoort delen uit triosonates van Domenico Gallo, klavecimbelsuites van Monza, aria's en een deel uit een cellosonate van Pergolesi en, wie schetst onze verbazing?: de beroemde Tarantella is ontleend aan het laatste deel van Concerto Armonico II van onze eigen Graaf Unico van Wassenaer. Er bevonden meerdere, ongebruikt gebleven delen van van Wassenaer tussen de kopieën die Stravinsky kreeg toegezonden, waaronder het Largo en het Vivace uit Concerto Armonico VI dat wij vanavond ook zullen uitvoeren (alleen 13/14 oktober).
 
Domenico Gallo is vooral dankzij Stravinsky bekend. Zijn triosonates werden in 1780 door Robert Renner uitgegeven en toegeschreven aan Pergolesi. De titelpagina meldt geheimzinnig dat de 'manuscripts of these sonatas were procured by a curious Gentleman of Fortune during his travels through Italy', maar zelfs in de achttiende eeuw werd al betwijfeld of deze sonates van Pergolesi waren, daar deze stilistisch duidelijk later zijn en bovendien de stijl van Pergolesi er eigenlijk niet in te herkennen valt.
 
Ook Carlo Igazio Monza's Pièces modernes pour le Clavecin werden bijna twee eeuwen lang aan Pergolesi toegeschreven. De suites bevonden zich in twee collecties genaamd Eight Lessons for the Harpsichord ... and A Second Set of Eight Lessons, composed by the Celebrated G.B. Pergolese, gepubliceerd in Londen in 1771 en 1778. In beide gevallen fraaie bewijzen voor het feit dat aanpassingen aan een andere tijd bij kunnen dragen aan de conservering van zaken die anders als verouderd zouden zijn beschouwd en daardoor in de vergetelheid zouden zijn geraakt of zelfs verloren zouden zijn gegaan.
 
Antoinette Lohmann


Uitvoerenden

Barokorkest en zangers van het Utrechtse Conservatorium o.l.v. Antoinette Lohmann


Programma

Kaarten

€ 12,50 p.p.

Studenten onder de 27 jr en CJP gratis toegang.

Kaarten uitsluitend aan de zaal vanaf 16.15 uur.