Musique de cour

 

Al eeuwenlang zijn het Franse hof en muziek onlosmakelijk met elkaar verbonden. Lodewijk XIV, de Zonnekoning, beschikte voor iedere gelegenheid over een speciaal ensemble. Zo was er de Musique de l’Écurie, vrij vertaald “muziek van de (paarden)stallen”. Deze groep was georganiseerd in verschillende ensembles, waaronder de Trompettes, de Hautbois et musettes de Poitou, de Fifres et tambours, de Cromornes et trompettes marines, en de Violons, hautbois, saqueboutes, et cornets. Het blazersensemble van schalmeien (hautbois), trombones (saqueboutes) en zinken (cornets) werd de Grande Écurie genoemd. Maar ook strijkinstrumenten waren goed vertegenwoordigd aan het Franse hof. De groep Vingtquatre Violons du Roi bestond uit violen groot en klein, waarbij vooal de vele altviolen belangrijk waren voor de invulling van de tussenstemmen. Aan het einde van de 17^de eeuw voegde de Grande Écurie zich steeds vaker bij de strijkers en begon het ensemble bijna op een symfonieorkest te lijken.

 

Het Castello Consort dook in het repertoire van de Vingtquatre Violons en de Grande Écurie. Beide groepen maken in dit concert hun opwachting. Op het programma staan originele werken voor deze ensembles, uit collecties van onder andere André Philidor. Ook klinkt er muziek van Louis Couperin: een selectie van zelden gehoorde originele werken voor deze ensembles aangevuld met gereconstrueerde muziek uit zijn klaviermanuscripten.