Zonder trommels en trompetten

  • 20 oktober 2016 - 20:15

  • Paleiskerk Den Haag

  • Slider symphonie atlantique 20.10.16
  • Slider omn2  symphonie atlantique

Beschrijving

Na zijn studie aan de voorloper van het Koninklijke Conservatorium ging hij naar Parijs, Keulen en Leipzig. Daar sloot hij vriendschap met Schumann en Mendelssohn, die grote invloed hadden op zijn stijl. Ondanks dat de Nederlandse muzieksmaak op Frankrijk georiënteerd was, vroeg koning Willem II hem in 1842 terug te keren om het Nederlandse muziekleven te stimuleren. Het programma wordt afgesloten met kamermuziek van Mendelssohn en Schuberts vijfde symfonie (geschreven in Verhulsts geboortejaar), die een meer intieme bezetting kent dan gebruikelijk voor romantische orkestwerken.

 

Programma
Johannes Verhulst (1816-1891)
Strijkkwartet nr. 3 in Es, opus 2
1
Adagio molto – Allegro ma non troppo – Adagio cantabile – Scherzo: presto, sempre leggiero – Finale: con fuoco ma non troppo presto

 

Felix Mendelssohn (1809-1847)
Strijkkwartet nr. 6 in f, opus 80

Allegro vivace assai – Allegro assai – Adagio – Finale: allegro molto

 

PAUZE

 

Franz Schubert (1797-1828)
Symfonie nr. 5 in Bes (D 485)

Allegro – Andante con moto – Menuetto: allegro molto & Trio: allegro vivace – Finale: Presto

 

Verhulst, Mendelssohn en Schubert
De benoeming van Felix Mendelssohn tot directeur en dirigent van het Gewandhausorchester in 1835 gaf een sterke impuls aan het muziekleven in Leipzig. De nieuwe kracht, 26 jaar oud, bleek niet alleen een uitstekend dirigent, pianist en componist, maar ook een organisator met oog voor verleden, heden en toekomst. Tekenend voor het eerste is, dat hij zijn publiek in een serie “historische concerten” een idee gaf van de ontwikkeling van de orkestmuziek met Bach, Händel, Haydn, Mozart en Beethoven als voorbeelden. In de gebruikelijke abonnementsconcerten sloot hij daarbij aan met nieuw werk van eigen hand en van tijdgenoten, zoals Schumann. Met de oprichting van het conservatorium in Leipzig in 1842 legde hij een stevige basis voor de toekomst.
 

Eén van de jonge componisten was de in Den Haag geboren Johannes Verhulst. J.H. Lübeck, directeur van de Haagse muziekschool, liet hem vioollessen volgen en nam hem op als violist in de Koninklijke Hofkapel. Het was ook Lübeck, die na één van de zomerconcerten in de toenmalige Kurzaal aan Mendelssohn, die in 1836 enige tijd in Scheveningen verbleef, een ouverture van Verhulst liet zien. Mendelssohn was enthousiast over dit werk en liet Verhulst naar Leipzig komen, waar hij dirigent werd van het orkest Euterpe in programma's met nieuwe muziek, waarin de invloed van Mendelssohn duidelijk is te herkennen. Op uitnodiging van koning Willem II keerde hij in 1842 naar Nederland terug, om het muziekleven in ons land te bevorderen. De eerste tien jaar componeerde hij veel, daarna had hij hiervoor steeds minder tijd, doordat hij de leiding kreeg over een groeiend aantal instellingen, waaronder de Toonkunst-afdelingen in Rotterdam en Amsterdam met de door hen geleide muziekscholen, Diligentia in Den Haag, en de Orkestvereniging Caecilia in Amsterdam. Tot zijn composities, die grotendeels van vóór 1850 dateren, behoren een symfonie, concert-ouvertures, koormuziek, liederen, pianowerken en drie strijkkwartetten, waarvan in het bijzonder het Strijkkwartet nr. 3 in Es, opus 21 nog steeds gewaardeerd wordt. Bij de uitgave in 1842 droeg Verhulst dit kwartet op aan zijn vriend Robert Schumann, die in zijn dankwoord schreef: “Het is voor mij de meest dierbare muziek die ik van je ken”. In de vier partijen is het melodische aspect duidelijk aanwezig, meer dan in Schumanns eigen kwartetten, die hierin iets te veel de pianist bleef.
 

Felix Mendelssohns laatste strijkkwartet in f klein vormde een persoonlijk requiem voor zijn jongere zusje Fanny, die zeer plotseling overleed. Dit kwartet is zijn laatste grote werk: een paar maanden later zou hij, net als Fanny, aan een herseninfarct sterven. Spookachtig zijn de jagende tremolo’s van het begin, die zelden ruimte bieden voor lyriek. Het scherzo-achtige tweede deel doet door zijn weerbarstigheid denken aan Beethoven en krijgt in de ostinato-bas van het trio dreigende trekken. De dood is nabij en laat zich niet vermurwen door de mildere klanken van het adagio en de noodkreet van de finale. Het kwartet werd voor het eerst uitgevoerd  in besloten kring op 5 oktober 1847, in tegenwoordigheid van Mendelssohns vroegere pianoleraar Ignaz Moscheles. De eerste publieke uitvoering vond een jaar later plaats op zijn sterfdag, 4 november 1848, in Leipzig.
 

De Symfonie nr. 5 in Bes van Franz Schubert dateert uit 1816, het jaar waarin hij als componist zijn entrée maakte in het Weense muziekleven. Vanaf dat moment klonken in de “Schubertiades” zijn kamermuziek, pianowerken en vooral zijn liederen. Ook deze vijfde symfonie werd uitgevoerd, zij het door een amateurorkest. Zij weerspiegelt het optimisme van een componist aan het begin van zijn loopbaan. Duidelijk is dit te horen in het eerste deel, dat bepaald wordt door het lichte, in volle bezetting zelfs energieke ritme van de dans. Dit dansritme krijgt een speels karakter in het menuet; in de finale wordt het opgevoerd tot een uiting van onstuimige levensvreugde. Alleen in het tweede deel, een andante con moto, klinkt in de melodie een lichte weemoed door, een voor Schubert typisch stijlkenmerk. Stilistisch sluit Schubert nog sterk aan bij Mozart en Beethoven, twee namen die in 1816 met regelmaat voorkomen in zijn dagboek. Na de zesde symfonie volgt een periode van zoeken, met daarin drie onvoltooide symfonieën. Pas in de negende maakt hij zich van de Weense klassieken los, maar nog steeds klinken dezelfde levensvreugde en lichte weemoed – een componist die, op de overgang van Classicisme naar vroege Romantiek, zichzelf wist te blijven.

 

©Stichting Musica Antica da Camera, Dick van den Hul
 


Uitvoerenden

Symphonie Atlantique


Programma

Kaarten

€ 23,50 p.p.